ProgrammaJohann Sebastian Bach (1685-1750)
1. In dir ist Freude (BWV 615) 2. Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ (BWV 639) 3. Sonata VI in G-dur (BWV 530) - Vivace - Lento - Allegro 4. O Lamm Gottes, unschuldig (BWV 618) 5. Wer nur den lieben Gott läßt walten (BWV 642) Sietze de Vries (*1973) 6. Improvisatie |
ToelichtingSietze de Vries speelt op dit concert vier koraalbewerkingen uit het Orgelbüchlein van Johann Sebastian Bach (1685-1750). Deze bewerkingen componeerde Bach in de jaren 1713-1716, toen hij werkzaam was als hoforganist in Weimar.
Hij begint met het feestelijke In dir ist Freude (BWV 615). In deze bewerking, waarin de melodie van het lied Geest van hierboven te herkennen is, klinken herhalende motieven waarmee de melodie versierd wordt. Het bekende Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ (BWV 639) klinkt als een klagend gebed. Bach koos hiervoor onder meer voor een toonsoort die schrijnend klinkt. Vrolijker klanken volgen in de zesde triosonate (Sonata VI in G-dur, BWV 530), die bestaat uit een Vivace ('levendig'), een Lento ('langzaam') en een Allegro ('opgewekt'). In dit stuk buitelen drie stemmen (op hoofdwerk, rugwerk en pedaal) om elkaar heen. Triosonates vereisen een uitstekende techniek van de organist. De Vries vervolgt met O Lamm Gottes, unschuldig (BWV 618), wat opnieuw een klagende koraalbewerking is. Daarna komt de korte koraalbewerking over Wer nun den lieben Gott läßt walten (BWV 642), in het Nederlands bekend onder de titel Wie maar de goede God laat zorgen. In deze bewerking klinkt het vertrouwen door waar het lied over spreekt. Zoals altijd besluit Sietze de Vries zijn concert met een uitgebreide improvisatie. |