Orgelconcert Theo Jellema
Dinsdag 4 juli | Aanvang 20.00 uur | Toegang gratis
ProgrammaWerken van Johann Sebastian Bach (1685-1750)
1. Fantasia super "Komm, heiliger Geist" (BWV 651) Uit: Leipziger Choräle 2. Contrapunctus VII Uit: Die Kunst der Fuge (BWV 1080) 3. Canon per augmentationem in contrario motu Uit: Die Kunst der Fuge (BWV 1080) 4. "Jesus Christus, unser Heiland" (BWV 665) Uit: Leipziger Choräle 5. "Jesus Christus, unser Heiland" (BWV 666) Uit: Leipziger Choräle 6. Partita sopra "Ach was soll ich Sünder machen" (BWV 770) (Koraal met negen variaties) 7. Passacaglia in c (BWV 582) CVTheo Jellema (1955) is stadsorganist van Leeuwarden en was daar tot zijn pensionering werkzaam in de Grote of Jacobijnerkerk als organist van het Christian Müller-orgel (1727). Hij was als docent verbonden aan de conservatoria van Arnhem, Zwolle en Groningen. Hij gaf concerten en masterclasses in een groot aantal Europese landen en in Korea en maakte veelvuldig deel uit van jury’s van orgelconcoursen (onder meer in Groningen, Alkmaar, Neurenberg en Brugge). Enige jaren geleden verscheen van zijn hand ‘Orgelbouw na 1945 in Friese kerken’. Recent werden zijn ‘Twee Fantasieën voor orgel’ uitgegeven. Theo Jellema is actief als adviseur bij orgelbouw en orgelrestauraties.
|
ToelichtingTheo Jellema opent dit Bachconcert met de 'Fantasia super "Komm, heiliger Geist"' (BWV 651), de eerste van de Leipziger Choräle. Het is een uitbundige en uitgebreide koraalbewerking, die begint met een zogenaamd orgelpunt (een noot in het pedaal die lang blijft klinken). Na deze indrukwekkende opening gaan de tonen van het pedaal over in de melodie die rijkelijk omspeeld wordt met de handen.
Dan twee delen uit Die Kunst der Fuge (BWV 1080), namelijk 'Contrapunctus VII' en 'Canon per augmentationem in contrario motu'. Die Kunst der Fuge is een verzameling fuga’s en canons die Bach schreef aan het einde van zijn leven. Ze laten de zeer kunstige compositietechnieken zien die Bach meester was. Hierna klinken twee verschillende koraalbewerkingen over 'Jesus Christus, unser Heiland' (BWV 665 en BWV 666). Het lied is een avondmaalsgezang. Bach werkte in BWV 665 de vier regels van dit lied uit met elk een eigen karakter. Zo krijgt bijvoorbeeld de derde regel, die gaat over het bittere lijden van Jezus, een schrijnend karakter door chromatische lijnen die omhoog en omlaag gaan. Elke regel klinkt vier keer, waaronder één keer duidelijk hoorbaar in het pedaal. De bewerking BWV 666 is heel anders qua sfeer. Het karakter van dit koraal is veel rustiger. Tussen de eerste twee regels en de laatste twee regels zit wel een opmerkelijk verschil dankzij het gebruik van eerst achtste en later zestiende noten. De 'Partita sopra "Ach was soll ich Sünder machen"' (BWV 770) begint met een eenvoudig en statig koraal. Het werk wordt wel een 'eerbetoon' aan Bachs leermeester Georg Böhm genoemd. De levendige Noord-Duitse barokstijl klinkt duidelijk door in deze variaties, waarin telkens andere registercombinaties van het orgel te horen zijn. Het slot van dit concert is de indrukwekkende 'Passacaglia in c' (BWV 582). Het werk begint met het thema in het pedaal. Dit basthema wordt voortdurend herhaald. Het klinkt in totaal 21 keer. Op dit thema komen allerlei variaties voorbij. Via een fuga komt het daverende slot met een groot slotakkoord in c. |
Orgelcommissie hervormde gemeente Nijkerk
Grote- of Sint Catharinakerk Holkerstraat 1 3861 CC Nijkerk [email protected] |